Tel:0638746224
INDICATIES:
1. Bekkenpijn (tijdens de zwangerschap en /of na de bevalling)
2. Darmklachten
3. Incontinentie (urine en/of ontlasting)
4. Seksuele klachten
5. Verzakkingsklachten
6. Postoperatieve klachten.
7. Stuitklachten ( na bevalling of na een trauma )
1.Bekkenpijn
Het bekken bestaat uit een ring die gevormd wordt door drie botstukken: twee darmbeenderen met het heiligbeen ertussen. Tussen de drie botstukken bevinden zich drie gewrichten.
De botstukken worden op hun plaats gehouden door banden. Deze banden kunnen verzwakt raken. Dit kan gebeuren in de loop van een zwangerschap, veroorzaakt door de werking van hormonen. Ook kan een ongeval of een moeilijke bevalling deze verslapping veroorzaken. De banden raken dan overbelast, geïrriteerd en soms beschadigd. Dit Bekkenverwringingveroorzaakt pijn. Deze pijn treedt vaak op bij ongelijke belasting, bijvoorbeeld wanneer u op één been staat. Er treedt dan een lichte verschuiving op in de bekkenring. Bij veel mensen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Er is echter ook een groep die pijnklachten houdt, hun klachten worden chronisch.
Mensen met pijn krijgen angst om te bewegen: bewegen doet immers pijn. Door minder beweging nemen de lichamelijke conditie, spierkracht en beweeglijkheid geleidelijk af. Dat kan weer problemen geven in het dagelijks functioneren bijvoorbeeld tijdens bukken, tillen en lopen.
PijncirkelMensen met chronische pijnklachten komen hierdoor in een vicieuze cirkel terecht. Om pijn te vermijden gaan zij zichzelf ontzien. Daardoor nemen spierkracht, beweeglijkheid en conditie af en krijgen ze weer sneller klachten. Naast deze fysieke factoren zijn ook emotionele en maatschappelijke factoren van invloed. Er is vaak boosheid en verdriet vanwege de beperkingen; men kan thuis en op het werk niet functioneren zoals men zou willen en spanningen kunnen optreden. Het kost veel energie om daar goed mee om te gaan.
De bekkenfysiotherapeut kan u helpen de balans te hervinden in de juiste hoeveelheid activiteit met de juiste spanning van de omliggende spieren.
2. Darmklachten:
Wat is normale ontlasting?
onOntlasting bestaat uit onverteerde voedselresten, darmbacteriën en water en is donkerbruin van kleur. Door de voeding kan de ontlasting echter ook een soort ‘kleurspoeling? ondergaan. Zo wordt hij bijvoorbeeld rood door het eten van bietjes en groen na het eten van spinazie. Ook dan is er niets aan de hand. Normale ontlasting is vrij soepel en kan gemakkelijk afgevoerd worden. Eenmaal buiten het lichaam ziet de ontlasting eruit als een drol.
Ontlasting die te veel water bevat, is dun of brijachtig. Is de ontlasting droog en hard, dan heeft de ontlasting te lang in de dikke darm gezeten en is er te veel water uitgehaald.
Wat is verstopping?
De ene mens heeft elke dag ontlasting, een ander zelfs meerdere keren per dag en weer een ander slechts om de andere dag. Dat is allemaal normaal, want iedereen is anders en wat voor de één geldt, hoeft voor een ander niet zo te zijn. We spreken pas van verstopping of obstipatie als u minder dan drie keer per week ontlasting produceert of als dit alleen lukt door heel hard te persen.
Wat zijn de klachten?
-
Slechts één of twee keer per week ontlasting.
-
Harde, droge ontlasting.
-
Pijn bij het poepen. Door harde ontlasting kunnen scheurtjes of kloofjes in de anus ontstaan. Als hier nieuwe ontlasting langskomt, voelt u een hevige, scherpe pijn.
-
Poepvegen. Als de darm heel vol is, kunnen dunne beetjes poep langs de harde brokken weglekken. Dit heet ook wel paradoxale diarree of overloopdiarree.
-
Het gevoel dat er na de stoelgang nog ontlasting is achtergebleven.
-
Aambeien. Als u vaak last hebt van verstopping en hard moet persen om uw ontlasting kwijt te raken, kunnen er aambeien ontstaan. Dit zijn plaatselijk opgezwollen en sterk doorbloede gedeeltes van de slijmvliesbekleding van het laatste deel van de endeldarm en de anus. Aambeien kunnen heel pijnlijk zijn, zeker wanneer ze uitzakken en in de anus bekneld raken. Soms gaan ze stuk en dan zit er helderrood bloed bij de ontlasting.
Wat zijn de oorzaken?
Verstopping ontstaat als de ontlasting te lang in de dikke darm zit. Hierdoor wordt er te veel vocht aan onttrokken en wordt de ontlasting hard en droog.
Meestal is verstopping het gevolg van verkeerde leef- en eetgewoontes; te weinig lichaamsbeweging, vezelarme voeding en onvoldoende drinken. Vaak gaat het om een combinatie van deze factoren. U krijgt harde ontlasting als u bij aandrang niet meteen naar het toilet gaat maar dit een tijd uitstelt. Immers, hoe langer de ontlasting in de endeldarm zit, hoe meer hij uitdroogt. Het kan ook zijn dat u tijdens de stoelgang de bekkenbodemspieren niet voldoende ontspant, zodat u niet helemaal uitpoept of de ontlasting afknijpt. Ook kan een darmverzakking uw stoelgang bemoeilijken.
Er zijn nogal wat geneesmiddelen die als bijwerking verstopping kunnen veroorzaken zoals: kalmerende middelen, pijnstillers, slaapmiddelen, staalpillen en langdurig gebruik van bepaalde laxeermiddelen.
Wat is ontlastingscontinentie?
Ontlastingsincontinentie is het niet kunnen ophouden van ontlasting. Hier wordt in het dagelijks leve
n weinig of niet over gesproken. Er rust nog steeds een groot taboe op. Als men het over incontinentie heeft, wordt vrijwel altijd urine-incontinentie bedoeld, het niet kunnen ophouden van de urine. Mensen schamen zich voor hun kwaal en praten er met niemand over, zelfs niet met hun huisarts. Ontlasting verliezen is allesbehalve leuk, maar er is gelukkig meestal wel iets aan te doen.
Hoe werkt een ‘gezonde controle over de ontlasting?
De ontlasting gaat vanuit de dikke darm naar het laatste deel, de endeldarm. Deze kan een vrij grote hoeveelheid ontlasting opvangen omdat hij flink kan uitzetten. Pas als de endeldarm vol is, krijgen we aandrang, het signaal om naar het toilet te gaan. Op dat moment komt er druk te staan op de anus. Gelukkig zorgt de kringspier van de anus ervoor dat de ontlasting blijft waar hij is, tot we op het toilet zitten en de kringspier het sein geven: alles OK, de poort mag open. De ontlasting komt dan terecht op de plaats van bestemming: de toiletpot.
Hebben we op het moment van aandrang geen gelegenheid om naar het toilet te gaan, bijvoorbeeld omdat er geen toilet in de buurt is, dan kunnen we de toiletgang normaal gesproken rustig een tijdje uitstellen. Het aandranggevoel verdwijnt en komt pas terug op het moment dat er weer nieuwe ontlasting in de endeldarm terechtkomt.
Bij het ophouden van de ontlasting spelen de bekkenbodemspieren een belangrijke rol. De bekkenbodem is de spierplaat onder in de buikholte die, behalve bij de stoelgang, ook een rol speelt bij het ophouden van urine en het ondersteunen van organen in de buikholte.
De bekkenfysiotherapeut kan samen met u kijken of uw leef- en eetgewoontes klachten kunnen veroorzaken en hoe de functie van uw bekkenbodemspieren is. Als de functie niet goed is kan de bekkenfysiotherapeut u helpen deze functie te verbeteren.
3. Incontinentie: het ongewild verliezen van urine en/of ontlasting
Vormen van incontinentie:
Stressincontinentie is ongewild urineverlies bij inspanning - zoals hoesten, tillen, vrijen, sporten, lachen - wordt door artsen in Nederland ‘stress? incontinentie genoemd.
Stress betekent in dit geval ?druk?, een druk die in de buikholte ontstaat door inspanning. Daardoor verliest u urine. Zonder dat u daar de aandrang voor voelt. De aandoening wordt ook wel ?inspanningscontinentie? genoemd. Het komt veel voor: 1 op de 4 vrouwen van boven de 35 jaar heeft er last van.
Er kunnen verschillende oorzaken zijn, zoals bevalling(en), uw leeftijd, COPD en overgewicht.
Urge-incontinentie wordt ook wel ‘aandrang? incontinentie genoemd. Dat betekent dat de aandrang om te plassen plotseling opkomt en niet kan worden onderdrukt. Ook is er vaak sprake van een verhoogde frequentie; de aandrang treedt vaker op. Het gebeurt zowel overdag als ?s nachts. De blaas is feitelijk overactief.
Er kunnen verschillende oorzaken zijn, zoals ontsteking, medicijnen of suikerziekte. Urge-incontinentie blijkt een grotere psychosociale impact te hebben dan stressincontinentie.
Gemengde incontinentie is een combinatie van urge-incontinentie en stressincontinentie. In één op de drie gevallen gaat urge-incontinentie gepaard met stressincontinentie.
Nadat de arts de diagnose ‘gemengde incontinentie? heeft gesteld, bespreekt hij/zij de verschillende behandelingsmogelijkheden met u. Meestal wordt eerst de urge-incontinentie behandeld. Indien noodzakelijk, wordt daarna de stressincontinentie behandeld.
​
Incontinentie voor ontlasting:
De oorzaak kan zowel te maken hebben met te dunne ontlasting als met obstipatie in combinatie met niet goed functioneren van de bekkenbodem ( anuskringspier)
Bij obstipatie wordt bruin vocht verloren . Dat zijn stukjes ontlasting die zich vermengen met vocht in de anus.
Overige vormen van incontinentie:
5% van alle vrouwen met ongewild urineverlies hebben een andere vorm dan stressincontinentie of urge-incontinentie.
Reflexincontinentie (ook: neurogene incontinentie genoemd) wordt veroorzaakt door reflexen in het ruggenmerg. Deze reflexen worden op hun beurt veroorzaakt door het ontbreken van de aandrang om te plassen, ten gevolge van stoornissen in de zenuwen van de blaasspier en/of de sluitspieren. Reflexincontinentie treedt bijvoorbeeld op na een dwarslaesie of bij Multiple Sclerose (MS).
Bij een Functionele incontinentie is het urineverlies onvoorspelbaar. De oorzaak is niet gynaecologisch (blaas, urinebuis of bekkenbodem), maar een gebrekkig functioneren van het lichaam in het algemeen. Dit kan zowel een psychische als een lichamelijke oorzaak hebben.
Overloopincontinentie wordt veroorzaakt door een uitgerekte of ‘overlopende? blaas. Als door een stoornis de volle blaas niet op een normale manier geleegd kan worden, loopt de blaas over en treedt er urineverlies op. Overloopincontinentie wordt veroorzaakt door het niet meer reageren van de blaas op prikkels om zich samen te trekken. De aandoening komt zeer zelden voor bij vrouwen.
Handige "plas-weetjes":
-
Gemiddelde plasfrequentie: 6 tot 8 keer per dag, 0-1 keer ?s nachts.
-
Plas inhoud: 200-500 mI.Vochtintake: ± 1,5 tot 2,0 liter. Meer dan 2,5 liter is niet nodig.
-
Te weinig drinken wil niet altijd zeggen dat u ook minder vaak moet plassen.
-
Beperk alcohol, koolzuurhoudende dranken, koffie en thee. Hier zitten stoffen in die vocht afdrijven èn de blaas extra prikkelen!. Ga niet persen tijdens het plassen. Als u perst wordt de urineleider een beetje afgesloten waardoor plassen alleen maar moeilijker gaat.Probeer uw blaas helemaal leeg te maken als u plast.Ga recht op zitten op het toilet. Het is dan makkelijker om helemaal uit te plassen (zie hieronder).
​
Voor het plassen gaat u rechtop op de wc zitten. De voeten plat op de grond en licht naar buiten gedraaid zoals ook de knieën. De kleding laat u tot over de knieën zakken. Nu probeert u de bekkenbodem te ontspannen om goed te kunnen plassen, hiervoor neemt u rustig de tijd. Bent u klaar spant u de bekkenbodem een keer aan en laat weer los, daarna kantelt u het bekken een beetje heen en weer om de blaas goed te legen. Voor het opstaan nog een keer aanspannen om nadruppelen te voorkomen.
Voor de ontlasting gaat u met een wat bollere rug op de wc zitten, de rest van de uitgangshouding is hetzelfde als hierboven beschreven. Liever niet persen. Als u toch wat druk nodig hebt om te kunnen ontlasten gebruik dan een goede perstechniek: Hapje lucht nemen, stop met ademen, mond los, buik uitzetten (bol maken), anus open zetten, druk opbouwen naar de anus.
Eet veel vezels. In bijvoorbeeld volkoren brood, muesli, cornflakes, of volkoren crackers zitten veel vezels. Door het eten van vezels blijft de ontlasting soepel en raken uw darmen niet verstopt. Dan hoeft u niet zo hard te persen op de WC. Zorg dat u niet te dik bent. Dat kunt u doen door verstandiger te eten en meer te bewegen. Als u minder dik bent, dan wordt u blaas en uw bekkenbodem minder belast.
4. Seksuele klachten
Een goede functie van de bekkenbodemspieren is essentieel bij de geslachtsgemeenschap. De bekkenfysiotherapeut kan bij deze functie stoornissen, vaak in een multidisciplinaire setting, een bijdrage leveren in het verbeteren van de functie van de bekkenbodemspieren.
Klachten bij seksuele disfunctie:
-
minder ‘gevoel? hebben bij het vrijen
-
pijn in het bekkenbodemgebied
-
moeilijker tot een orgasme komen
-
urineverlies tijdens het vrijen
-
urineverlies bij een orgasme
-
pijn bij het vrijen
-
angst bij seksuele gemeenschap
-
perineale pijn, uitstralend naar liezen, onderbuik, balzak of penis
-
ejaculatiepijn
Vaginisme en Dyspareunie:
Zowel overactiviteit als onderactiviteit van de bekkenbodemspieren kan seksuele klachten veroorzaken. AIs de bekkenbodem overactief is kan de vagina nauw aanvoelen. Ook is het mogelijk dat het binnendringen moeilijk of niet mogelijk is. Vaak is er geen aanwijsbare oorzaak voor deze overactiviteit en gebeurt het onbewust. Een eerdere nare ervaring in het bekkenbodem gebied kan een mogelijke oorzaak voor een overactieve bekkenbodem zijn. Door de trek aan de aanhechtingen van spieren kunnen die overbelast en pijnlijk worden. Door de hoge spanning is de spier snel vermoeid en dat kan zich uiten in (spier) pijn uitstralend naar de onderrug, de buik, de schaamstreek en de liezen. Bij een slechte doorbloeding door overactiviteit van de bekkenbodem kunnen er huidproblemen ontstaan.
Erectiestoornissen en Prostatitis:
Ook kan er door overactiviteit van de bekkenbodemspieren een circulatievermindering ontstaan, waardoor er op termijn pijnklachten kunnen ontstaan. Een slechte circulatie in het kleine bekken kan aanleiding geven tot impotentie en/of erectiestoornissen bij de man. Hierdoor kan faalangst ontstaan wat psychische remmingen kan veroorzaken.
Bij een onderactieve bekkenbodem kan de steunfunctie van de bekkenbodem verminderd zijn en kunnen de organen verzakken. Hierdoor hangen de organen lager en kunnen druk geven op de voor- en of achterwand van de vagina. Zo ontstaat minder ruimte in de vagina. Dat kan (stoot)pijn of een onaangename wrijving veroorzaken. Door onderactiviteit van de bekkenbodem kan urineverlies optreden als de buikdruk verhoogd. Dit kan tijdens het vrijen of een orgasme voorkomen.
De bekkenfysiotherapeut kan u helpen het juiste gebruik van de spieren weer aan te leren.
5. Verzakkingen
Een prolaps is in het algemeen beter bekend onder de naam verzakking. Een verzakking is een afwijking van de ligging van de organen in het kleine bekken. Dit komt voornamelijk voor bij vrouwen. Een liggingsafwijking is vaak het resultaat van een slecht werkend ondersteuningsapparaat.
Hoe kan een prolaps/verzakking aanvoelen?
Typische klachten die optreden bij een verzakking zijn:
-
buikpijn onderin de buik
-
een zwaar gevoel in de buik
-
pijn in de onderrug
-
veranderingen in uw plas en /of ontlastingsgewoonten
-
pijn tijdens en/ of na de geslachtsgemeenschap
-
een drukkend gevoel van onderen
Een verzakking kan uitgaan van:
-
Blaas / cystocele
-
Baarmoeder/ uretrocele
-
Darm / entero- of rectocele
​
In de praktijk is gebleken dat dankzij gerichte oefentherapie aangestuurd door de gespecialiseerde bekkenfysiotherapeut, lichte vormen van verzakkingen kunnen worden opgeheven en erger kan worden voorkomen. Het zijn niet alleen de oefeningen die verantwoordelijk zijn voor een positief resultaat, maar ook de adviezen en instructies die gegeven worden over het algemeen dagelijkse leven aangepast op de individuele patiënt en zijn individuele situatie.
6. Postoperatieve klachten:
​
Direct na een operatie in de lage buik kan er pijn, een wond, wondvocht, zenuwschade en zwelling zijn in het operatiegebied. Er kunnen beschadigingen zijn en de blaas kan extra prikkelbaar zijn. Dit kan het gevoel van aandrang veranderen. Meestal herstellen deze klachten spontaan. Maar deze klachten kunnen ook aanleiding geven tot een (blijvende) overactiviteit, circulatiestoornis of pijn in de bekkenbodem.
In de eerste 4 tot 6 weken na de operatie wordt aangeraden niet zwaar te tillen of andere dingen te doen die de druk op de buik verhogen. Het gaat dan bijvoorbeeld om zaken zoals sporten, snel opstaan en zwaar tillen. Met wandelen en het doen van licht huishoudelijk werk kan direct gestart worden. Na 4 tot 6 weken kan de normale belasting langzaam opgepakt worden qua werk.
Vanaf ongeveer 6 weken na de operatie kan er weer geoefend worden in de bekkenbodemspieren voor een goede:
-
plasfunctie en stoelgang
-
coördinatie (de juiste spier spannen, sluiten en liften)
-
kracht (sterkte van de aanspanning)
-
explosieve snelle kracht
-
duurkracht (hoelang kan er aangespannen worden)
-
uithoudingsvermogen (hoe vaak kan een aanspanning herhaald worden)
-
goede bekkenbodem functie tijdens activiteiten van het dagelijks leven (ADL), sport, werk (juiste aanspanning op het juiste moment).
De bekkenfysiotherapeut kan u helpen de juiste activiteit weer aan te leren voor een optimale functie van uw bekkenbodem na uw operatie en om nieuwe klachten in de toekomst te voorkomen.
7. Stuitklachten:
Er is een vrij nieuwe behandeling voor stuitklachten genaamd : NIMOC
Stuitpijn komt vaak voor. Soms hebben mensen jarenlang klachten.
Bij coccygodynie ziet men vaak een standsafwijking van het stuitje t.ov. het heiligbeen. Vaak t.g.v. een val of na een bevalling. Soms lang geleden maar kan ook kort gelden zijn ontstaan.
met een milde uitwendige techniek (NIMOC) kan de stand van het stuitje hersteld worden. Direct na de behandeling kan er al een merkbaar verschil zijn bij zitten, staan en/of lopen.
Opvallend is ook dat patiënten met bekken-, rug-, en/of liespijn, maar ook mensen met anuskramp, obstipatie, plasproblemen, pijn bij gemeenschap, ook vaak een standsafwijking hebben van hun stuitje en na de behandeling ook verbetering hebben van de klachten.
​
​
8. Overaktieve bekkenbodem:
Als de bodem te strak staat.......
De bekkenbodem ligt als een hangmatje van dunne spierlagen onderin het bekken.
Te zwakke bekkenbodemspieren kunnen leiden tot klachten, maar te gespannen of te actieve bekkenbodemspieren ook.
Een overactieve bekkenbodem kan leiden tot de volgende klachten:
-
pijn in de onderbuik, onderrug en/of in de bekkenbodem zelf
-
pijn rond de geslachtsorganen
-
plasproblemen, niet goed kunnen uitplassen
-
veelvuldige urineweginfecties
-
obstipatie
-
problemen bij ontlasten, onvolledige lediging bij ontlasten
-
het ontstaan van aambeien
-
pijn bij gemeenschap (zowel bij mannen als bij vrouwen)
-
erectiestoornissen
-
Een combinatie van deze klachten kan ook voorkomen.
Een gespecialiseerde bekkenfysiotherapeut kan behulpzaam zijn bij het leren herkennen van en omgaan met deze te hoge spierspanning, die vaak samengaat met een verhoogde spierspanning in andere delen van het lichaam. Er zal aandacht worden besteed aan het op gezonde wijze ledigen van blaas en darmen, zonder onnodige spierspanning of persgedrag.
Daarnaast kan aandacht besteed worden aan de rol van de bekkenbodem tijdens seksuele activiteiten.
Een keus zal gemaakt worden aan de hand van de specifieke klachten van de patiënt en altijd in overleg met de patiënt.
Door een langdurig te hoge spierspanning wordt de doorbloeding belemmerd, waardoor verzuring kan ontstaan in de spieren van de bekkenbodem, maar ook in andere delen van het onderlichaam. Een overactieve bekkenbodem kan leiden tot:
-
Pijn in de onderbuik / onderrug en rond de geslachtsorganen
-
Ongewild urineverlies
-
Niet goed kunnen plassen/ uitplassen
-
Veelvuldig urineweginfecties
-
Erectiestoornissen
-
Pijn bij gemeenschap
-
Spastische darm
-
Obstipatie
-
Ontstaan van aambeien
-
​
De bekkenfysiotherapeut kan u leren om meer bewust te worden van de bekkenbodem en wat men doet met de spieren van de bekkenbodem.
Er kan gebruik gemaakt worden van ademhalings- en ontspanningsoefeningen, bewustwording van de spiergroep, oefeningen met controle van myofeedback en elektrostimulatie.
In een behandeling worden ook goed toiletgedrag en -houding aangeleerd.
Aan de hand van uw specifieke klachten wordt in overleg een keuze gemaakt.
Ook bij problemen met de seksualiteit kan de bekkenfysiotherapeut u adviseren. Door bewust te leren ontspannen kunnen seksuele reflexen weer optreden.
